donderdag 26 september 2013

Een kamer vol exen

Mijn collega is helaas ontslagen bij ons bedrijf. Wij vinden dat allemaal vreselijk. Omdat het een leuke collega is, maar ook omdat hij uitstekend werk levert en heel erg meedenkt. Wij vinden dat dus zuur. Hij ook trouwens.

Nu houdt hij aankomende woensdag een afscheidsdinertje en ik lachte me slap om wat hij in de uitnodiging had staan. Hij is altijd al erg humoristisch, maar nu had hij staan dat wij mochten komen met partners of ex-partners. Eerst lees je daar nog over heen, maar toen het echt tot me doordrong kreeg ik vreselijk de slappe lach. Hij zat aan de andere kant als een razende te typen en snapte eerst niet waar ik het over had.

Toen ik hem zei dat ik erg moest lachen om het feit dat we ook onze ex-partners mee mochten nemen, had hij hem door. Het zou me wat zijn trouwens: als ik al mijn exen mee moest nemen kon die kerk van hem (hij woont in een kerk) wel eens heel snel vol zijn. Want ik besefte me opeens dat ik op het gebied van de liefde niet bepaald stil heb gezeten. Nee, ik ben geen slet (waarom moeten vrouwen daar altijd over nadenken en zijn mannen geweldig als ze het op het gebied van de liefde goed doen?), maar er is wel een aantal mannen de revue gepasseerd. Mannen die jaren bleven, maar ook mannen waarmee het na een paar keer toch echt al over was.

Ik stelde me voor dat ik ze allemaal opbelde. “Ja met Meintje. We hebben toen en toen wat gehad en nu vraagt Maarten (ja die ken je niet want ik heb al in geen honderd jaar meer contact met je) dat je met mij op zijn afscheidsfeestje komt. By the way, er komen nog 15 andere exen. Dat je dat wel even weet.

Ik heb inmiddels maar besloten dat ik alleen ga. Dat lijkt me gezien het budget dat Maarten heeft gekregen voor zijn afscheid ook wat eenvoudiger.

maandag 23 september 2013

Groot nieuws

Ik ga u verlaten. Die titel lijkt er eentje uit een film. Met een romantische inslag. Of eigenlijk een dramatische inslag. Maar de titel is nu van toepassing op mij. Ik blijf als persoon wel gewoon, schrik niet. Maar vanuit werkoogpunt ga ik elders bivakkeren. En dat is leuk, maar ook niet. Want ik denk dat ik Lemster met de Lemsters ben.

Dat ik veel mensen ken, dat ik de nodige connecties heb. Het is verheugend nieuws omdat ik daarmee weer een nieuw begin kan maken na mijn ziekte. Gedurende mijn ziekbed moest ik leven van mijn reserves omdat ik freelancer ben. Ja, ik had een Arbeid Ongeschiktheid Verzekering, jaren geleden maar die heb ik opgezegd. Ik dacht eerlijkheidshalve ook dat ik nooit ziek zou worden en de premies van dergelijke verzekeringen zijn torenhoog. Dus daar zat ik vorig jaar: bijna zonder inkomen en zo ziek als een hond. Ik schreef nog deze column en soms als ik wat energie had nog wat anders.

Maar ik zat ver onder de bijstandsnorm met die drie regels per week. Nu heb je als zieke ook niet zoveel nodig: midden in de chemo’s is uitgaan ook geen optie dus het ging zoals het ging. Ook houd je dat dan niet zo heel erg bezig. Als je maar mag blijven leven. Toen ik weer wat aan de beterende hand was, had ik al mijn hoop op mijn werk gevestigd. Langzaam aan weer wat beginnen en weer wat geld verdienen dacht ik. Helaas bleek het bedrijf dat de krant uitbrengt waar ik bij werkte in zwaar weer te verkeren.

Kranten verdwenen, redacteuren moesten op een andere positie worden geplaatst. En aangezien ik als zelfstandige werkte, was ik dus de laatste die op het lijstje stond om weer aan het werk te helpen. Gelukkig heb ik kanjers van collega’s op allerlei kranten. Die maakten zich hard voor mijn positie en schraapten elk freelancebudget dat ze hadden bijeen. Ik kon daardoor weer een beetje aan de slag en zat niet de hele dag thuis te bedenken dat de kanker wel weer eens terug zou kunnen komen. Ik ben ze daar eeuwig dankbaar voor, want het heeft me vooral uit een isolement getrokken waarin ik naarstig aan het verdwijnen was.

Maar nu was er opnieuw een bezuinigingsronde. Van al het personeel dat bij dit bedrijf werkt, moet een derde verdwijnen. Ik zag het dan ook somber in met de freelance budgetten. En ander werk ligt ook niet bepaald voor het opscheppen. En toen kreeg ik vorige week het heuglijke nieuws te horen dat ik op een krant elders mag komen werken. Maar dat betekent wel dat ik met mijn nog steeds redelijk wrakke lijf wel keuzes moet maken voor het één of het ander. Mijn colummn hier en in de krant blijft bestaan. Zover is duidelijk. En ook dat ik hem blijf schrijven. En incidenteel zal ik misschien ook nog wel eens een verhaaltje maken. Maar verder ga ik Lemmer verlaten. Met pijn in het hart.



dinsdag 17 september 2013

Een nieuwe bank en haar in mijn kam


Vanochtend deed ik na de wasbeurt van mijn haar crèmespoeling in mijn pruikje. Daarna kam ik het altijd uit. Voor het eerst sinds maanden zaten er vervolgens enige haren in de kam. En dat stemde me vrolijk. Voor vorig jaar juni vond ik altijd overal haren. In mijn bed, op de grond en in mijn kam. Toen ik kaal was natuurlijk helemaal niets meer en nu is het bosje dus weer zo lang dat er zo nu en dan een haartje uitvalt. En dat stemt blij. Yes, schreeuwde ik naar mezelf vandaag. Er zit schot in de zaak.

Om de feestvreugde te verhogen, heb ik vandaag een nieuwe bank gekocht. Mijn oude had ik weggedaan omdat ik meende zo’n sta-op stoel te moeten kopen. Het ding werkt niet goed en de leverancier zegt dat hij hem komt repareren maar dat is tot op heden nog steeds niet gebeurd. Ik zit dus continue met mijn benen recht vooruit. En dat is pijnlijk voor mijn rug. Het ergste is nog wel dat ik niet even lekker kan gaan liggen. Ja, dat kan wel, maar daar krijg je pas echt rugpijn van. Ik lig dan namelijk in een soort kronkel, scheef en raar en dat doet mijn ruggengraat niet bepaald goed. Over 6 tot 8 weken wordt mijn mooie nieuwe RODE bank geleverd. Onder het motto lang leve het leven, leve de kleur. Ik heb het exemplaar samen met mijn broertje uitgezocht zodat we ook wat quality time broer en zus hadden. Even bijpraten, kopje koffie erbij. Het leven is mooi.

maandag 16 september 2013

Matthijs

Matthijs zie ik elke avond. Net zoals zoveel Nederlanders. We luisteren naar hem, zijn aandachtig zijn onderwerpen en kijken naar zijn bijzondere gasten en luisteren naar bands of solo artiesten die hij weet ik waar altijd vandaan haalt. Matthijs is de getapte jongen met het mooie blonde wilde haar. Maar dat was Matthijs een dikke twintig jaar geleden ook al. En toen zaten wij op wat in de volksmond School voor Journalistiek heet. En op die school moest je ook stage lopen.

In onze jaren kon je nog kiezen voor twee specialisaties en de geschreven pers mensen (zoals ik) die dus kranten en tijdschriften wilden vullen, gingen niet zo goed samen met de radio en tv mensen. Die waren namelijk wat wilder en wat losser. En naar onze smaak soms ook wat te veel zonder geweten. De lessen radio en tv en geschreven pers waren vanzelfsprekend niet in gezamenlijkheid, maar in de pauze kwam iedereen van deze deeltijdopleiding wel samen om met koffie de moraal weer wat op te peppen. Want we deden het er allemaal bij en moesten dus twee keer in de week naar Zwolle kachelen om daar nog 4 uur in de collegebanken te zitten.

En om de zes weken hadden we tentamenweek. Dan sloten we ons zelf op en studeerden tot we er bij neervielen. En daar weer tussen door schreven we scripties alsof ons leven er van af hing. Een sociaal leven hadden we bijna niet meer, maar we deden wel de opleiding die we zo graag wilden halen. Natuurlijk dwaal ik hiermee af van het oorspronkelijke onderwerp, want dat is dus Matthijs.
Stage en Matthijs. Want een aantal van onze radio en tv studenten liepen stage bij Matthijs. En de vrouwen mochten meer dan dat alleen bij Matthijs, als u begrijpt wat ik bedoel. Maar de affaires van Matthijs met onze medestudenten werden daar onder de koffie besproken. En vanaf dat moment had ik eigenlijk wel een hekel aan Matthijs. Want wat hij deed was niet bepaald netjes.

Dus dacht ik elke keer als ik Matthijs zag: “Klootzak.” En toen zag ik hem opeens vorige week voorbij komen met een openbaring. Mensen moesten vertellen wat hun guilty pleasures waren als het om de muziek gaat. Liedjes dus die je keihard mee blèrt, maar waar je je eigenlijk wel voor schaamt. De tafelgasten kwamen met Hello, is it me you’re looking for van Lionel Richie, Lady in Red van Chris de Burgh, Jermaine Jackson en Pia Zadora en zelfs Ein bisschen Frieden van Nicole. En toen moest Matthijs. En hij biechtte op, zonder zich daarvoor te schamen, dat hij genoot van Roger Whittaker met Last Farewell. Zoetsappiger dan dat kun je het nauwelijks hebben. En toen begon diezelfde Matthijs opeens ook nog mee te zingen. En dat was meer dan aandoenlijk. En toen dacht ik zomaar opeens:” Ach die Matthijs toch.” En ik vergaf hem. Voor al zijn klootzakkerigheid.

maandag 9 september 2013

Hard en meedogenloos

Ik ruik hem, ik voel hem, ik zie hem. Hij komt op kousenvoeten langs geslopen en neemt helemaal weer bezit van ons land. En ik vind het helemaal niets. Komende week nog een keer nazomeren, onder hopelijk mooie temperaturen en dan is zoals het woord het al zegt de zomer weer voorbij. En dat vind ik verschrikkelijk, want voor mij kan hij niet lang genoeg duren. Ik heb me toch een hekel aan herfst en winter, dat is met geen pen te beschrijven. Altijd donker, altijd koud. Niet lekker buiten zitten, niet de zon op je gezicht. Geen terrasjes meer, lekker teuten op de weg, afspreken om naar een eiland te gaan, met je kont in het gras liggen en kauwen op een grassprietje. Niet meer zwemmen in de zee met hoge golven, niet meer pootjebaden of met de boot weg. In plaats daarvan wakker worden als het donker is en thuiskomen als het alweer donker is. En de kachel ondertussen op turbo, want ik heb het eigenlijk altijd koud. Nu alweer stapel ik kledingstuk op kledingstuk. Hemd, shirt, trui en daarover heen nog een fleece. Dat mag ook wel vind ik: gisteren gaf mijn autometer aan dat het 17 graden was. In de zon wel te verstaan. Natuurlijk hebben we nog even lekker buiten gezeten, maar daar moest op een gegeven moment ook een jas aan te pas komen. Mijn winterjas, wel te verstaan. Ik denk wel eens dat ik eigenlijk deep down een gereïncarneerde Afrikaan ben. Alleen mijn huid is wit, maar de rest is zwart. En ik houd van de zon. Meer dan wat dan ook houd ik van de zon. Altijd. Van januari tot januari. Hoewel ik me ook wel besef dat wij hier geen moessons hebben (hele delen van Afrika staan nu blank en de helft van de bevolking lijdt daardoor aan malaria) en dat dus echt een voordeel is, zou ik er toch wel wat voor voelen om naar een land af te reizen waar die zon zich veel vaker laat zien. Ook gewoon met kerst. Eens ging ik met kerst naar Portugal met mijn lief. We zaten in de bikini en zwembroek onder de kerstballen. Wat was dat heerlijk! Bovendien vraag ik me af hoe lang deze winter weer gaat duren. Voor mijn gevoel was dit van het afgelopen jaar langer dan ooit. Als klein kind dacht ik altijd dat de zomers eeuwen duurden, maar tegenwoordig zijn die in mijn beleving ultra kort en de winters extreem lang. Mocht er weer zo’n exemplaar komen, dan houd ik het voor gezien. Ik koop niet eens meer zo’n daglichtlamp, ik koop gewoon daglicht. Elders wel te verstaan. Waar die zon wel schijnt. Hard en meedogenloos.

zondag 1 september 2013

Spelletjes en hartkloppingen

Ik ben verslaafd. Ik geef het toe. Niet aan drank of drugs. Niet aan eten (nou ja dat wel op z’n tijd). Maar ik ben verslaafd aan al die domme spelletjes die ik via Facebook kan spelen. En volgens mij is deze verslaving net zo erg als aan al die andere middelen.

Want ik heb hartkloppingen, ik ben gejaagd en ik spreek met mezelf af dat ik maar tot drie uur mag spelen, maar dan wordt het toch steeds weer heel snel vier uur. En als ik ’s ochtends uit bed kom ga ik eerst spelen en dan pas douchen en thee drinken. Ik neem nergens meer de tijd voor; ik ben alleen nog maar daar mee bezig.

Hoe de spellen heten weet ik niet eens. Iets met crush en met Pets. Ik moet bonen achter elkaar zetten en dan komt er soms zo’n soort vuurbal tevoorschijn die alles laat verdwijnen. En als ik er drie op een rij heb dan krijg je een soort verpakkinkje er om heen en die zoeft ook weer alles van het beeld. Ik switch van het ene spel naar het andere, want in het andere moet ik huisdieren redden. Die staan dan op gekleurde stenen en die stenen moet ik zien te verwijderen. En ik wordt gejaagder en gejaagder en met mij de hele rest van mijn Facebook vrienden. Want op elk verzoek voor een nieuw leven krijg ik weer een exemplaar.

Als ik dus zo zit te zenuwlijeren doen anderen dat op datzelfde moment ook en ook zij proberen bonen van een rijtje te schieten, huisdieren te redden en oogst binnen te halen. We zitten niet gezellig bij elkaar met een kopje koffie en Monopoly of Mens-Erger-Je-Niet, nee we zitten overal verspreid met RIS handen van de muis als een bezetene te spelen. Alsof ons leven er van afhangt. En levert het wat op? Welnu. Als je het volgens mij goed wil doen moet je zelfs ook nog betalen.

Dat doe ik dan net nog niet, maar ik zie soms scores bij mensen waarvan ik denk: Oké, jij hebt dus ook nog de creditkaart getrokken om verder te gaan met dit spel. Want ook dat doen we: we houden elkaar op de hoogte van onze score. Als ik iemand heb ingehaald is dat zo’n prestatie dat het systeem zelf er voor zorgt dat ik met een druk op de knop dat aan al die mensen kan laten weten die lager dan ik hebben gescoord. Alsof dat een verdienste is. Eerder ben ik van al die spelen af gegaan, maar op de een of andere manier zit ik er nu opeens weer op. Toen snapte ik het ook niet zo goed, soms nu nog steeds niet trouwens, maar nu ik merk dat ik echt hartkloppingen van het gedoe krijg, wordt het misschien wel eens tijd voor een bezoekje aan de Jellinekkliniek. Afkicken van Facebookspelletjes, het moet toch niet gekker worden.