woensdag 6 januari 2010

Anders ben je zo alleen

“Meintje”, zei mijn neefje Nils vanavond aan de telefoon, “ik moet nog wat zeggen.” Hij en ik hebben een bijzondere band en als ik met mijn broer bel moet hij me ook altijd even spreken. Nou vertel zei ik, nadat hij in geuren en kleuren had beschreven hoe hij “bijna”een hersenschudding had opgelopen toen hij met de slee naar beneden reed van een berg sneeuw op het strand. “Nou, eh,” zei hij. Het was even stil. “Zeg maar hoor”zei ik. “Je kunt mij alles zeggen, dat weet je toch wel?” Weer even een uh en toen:”Wij wilden vragen of je ook meegaat als wij naar Noorwegen gaan verhuizen. Anders ben je hier zo helemaal alleen.”
Och god, wat zeg je dan tegen zo’n lieverd? Hij en zijn zusje van 7 hadden dit samen besproken en vonden eigenlijk niet dat ik zo achter kon blijven. “Ja want we kunnen wel skypen en zo, maar ja dan kunnen we niet meer knuffelen,”zei hij erachter aan. En toen somde hij de voordelen op van het skypen. Hij zou me de vissen laten zien die hij ging vangen. Als ze dood of levend waren. En als hij uit school kwam zou hij me voor de camera vertellen hoe het nu met hem ging. En kon ik echt niet mee, dan moest ik maar vooral vaak komen. “Ja dan moet je echt gewoon maanden komen logeren bij ons,” voegde hij eraan toe.

Ik legde uit dat het wel wat moeilijk voor me was om naar Noorwegen te verhuizen, omdat mijn werk nu eenmaal bestaat uit het Nederlands. En dat spreken de Noren niet zo goed, zei ik. “Ha, nee,”begreep hij. “Maar Meintje, wanneer kan ik nu dan weer even bij jou logeren? Kunnen we in het weekendje niet even theedrinken en dan afspreken?”
“Natuurlijk lieverd, “zei ik tegen hem en op het einde van het gesprek was er natuurlijk weer dat moment dat we moesten ophangen maar het niet konden. “Ik doe het nu hoor”. Ja doe dan. “Nee nu, jij”. En hij liet het gepaard gaan met twintig keer zeggen “tot in het weekend als we gaan afspreken wanneer ik kom logeren he?”.

Even daarvoor had mijn broer me gebeld. Ik had een behoorlijke fout op mijn werk begaan, een feit niet gecheckt en daarvoor en plein public het boetekleed aangetrokken. Wat normaal is. Hij wilde me een hart onder de riem steken en meldde me dat ik me er ook weer niet al te veel van aan moest trekken. En dat hij de ingezonden brief die iemand over dit voorval had geschreven toch wel heel baud vond. Waar hij gelijk in had. Er werden weer dingen bijgehaald die met het feit zelf niets te maken hadden. Ik werd volledig afgebrand. Zo gaat het vaak als mensen fouten maken. Niet het feit zelf wordt bekritiseerd, maar er wordt van alles bijgehaald. Wat maakt dat mijn respect voor dergelijke lieden er niet groter op wordt. Ik heb ook altijd geleerd dat je het hebt over wat fout is en niet over allerlei andere dingen die daar niets mee te maken hebben. Maar goed boosheid is iets wat veel mensen aanzet tot hatelijkheden die ik niet altijd begrijp. Bovendien had ik mijn excuses al aangeboden en had ik direct toegegeven dat ik fout zat.

Maar het is wel verdomde prettig dat je dan familie hebt die je dan een hart onder de riem steekt. Gewoon omdat ze van je houden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten